Kerk en politiek

Wij zijn van mening dat elke lokale kerk zelfbesturend is en vrij moet zijn van inmenging van enige regering of politieke autoriteit. We zijn verder van mening dat ieder mens rechtstreeks verantwoordelijk is jegens God in zaken van geloof en leven en dat iedereen vrij moet zijn om God te aanbidden volgens de voorschriften van het geweten.

De Bijbel leert dat een leider in de kerk een godvruchtig, moreel en ethisch persoon moet zijn, wat ook van toepassing moet zijn op politieke leiders. Als politici wijze besluiten willen nemen die God eren, moeten ze een op de bijbel gebaseerde moraal hebben waarop ze de beslissingen die ze nemen kunnen baseren.

Kwesties zoals de omvang en reikwijdte van de overheid en economische systemen komen niet expliciet aan bod in de Schrift. Bijbelgelovige christenen moeten kwesties en kandidaten steunen die zich aan de Schrift houden. We kunnen betrokken zijn bij de politiek en een openbaar ambt bekleden. We moeten echter hemels gezind zijn en ons meer bekommeren om de dingen van God dan om de dingen van deze wereld. Het maakt niet uit wie er in functie is, of we voor hen hebben gestemd of niet, of ze nu lid zijn van de politieke partij die wij verkiezen of niet, de Bijbel gebiedt ons om hen te respecteren en te eren. We zouden ook moeten bidden voor degenen die de autoriteit over ons hebben. We zijn in deze wereld, maar moeten niet van deze wereld zijn.

Er zijn zaken die de Bijbel expliciet behandelt. Dit zijn spirituele kwesties, geen politieke kwesties. Twee populaire kwesties die expliciet aan de orde komen, zijn abortus en homoseksualiteit en het homohuwelijk. Voor de bijbelgelovige christen is abortus geen kwestie van het recht van een vrouw om te kiezen. Het is een kwestie van leven of dood van een mens gemaakt naar Gods beeld. De Bijbel veroordeelt homoseksualiteit en homohuwelijk als immoreel en onnatuurlijk.

Genesis 1: 26-27; 9: 6; Exodus 21: 22-25; Leviticus 18:22; Psalm 139: 13-16; Jeremia 1: 5; Romeinen 1: 26-27; 13: 1-7; 1 Korintiërs 6: 9; Kolossenzen 3: 1-2; 4: 2; 1 Tessalonicenzen 5:17; 1 Timoteüs 3: 1-13; Titus 1: 6-9; 1 Petrus 2: 13-17; 1 Johannes 2:15

Een uiterste dat christenen moeten vermijden, is om naar de politiek en de regering te kijken om een christelijk land te creëren. Wanneer christenen naar de regering gaan kijken om te doen wat God van hen heeft gevraagd, leidt dit vaak tot compromissen en schaadt het ons getuigenis voor degenen met wie we het misschien politiek oneens zijn.

We leven in een tijd van acute politieke polarisatie, die elke verkiezingscyclus wordt verergerd door een 24-uurs spervuur van kandidaat-advertenties op elk communicatieplatform. Helaas ontmoedigen de giftige toon en extreem partijdige aard van ons politieke systeem veel christenen om te bestuderen wat de Bijbel leert over regeringen en na te denken over hoe geloof iemands kijk op politiek zou moeten bepalen. Het is dan ook geen verrassing dat het voor veel christenen een verleiding is geworden om zich terug te trekken uit het politieke proces. Immers, als God soeverein is en het hart van de koning beheerst (Spr. 21:1), moeten we dan echt betrokken raken in de rommelige wereld van de politiek? Omdat politiek engagement tot verdeeldheid kan leiden, moeten christenen de politiek dan niet opgeven en hun energie richten op meer spirituele bezigheden?

Christenen zijn geroepen om God op elk gebied van hun leven te eren. Daarom moeten we ernaar streven alles aan de Heer te onderwerpen, ook ons politiek engagement. Politiek zijn is niet alleen onvermijdelijk, maar ook een kans om God te gehoorzamen en liefde voor onze naasten te tonen. Amerikaanse christenen, met ons stemrecht, hebben een unieke kans en plicht om het politieke proces te beïnvloeden. Daartoe is het doel van deze publicatie om christenen te helpen alle kwesties, kandidaten en partijplatforms door een bijbels wereldbeeld te filteren en God-eervolle, trouwe politieke betrokkenheid aan te moedigen.

Romeinen 13:1-5 vertelt ons om de wetten van de overheid te gehoorzamen. De enige uitzondering is Handelingen 5:29 wanneer het een directe invloed zou hebben op ons vermogen om het evangelie te delen in gehoorzaamheid aan God. Christenen zouden het zout en het licht van de wereld moeten zijn. In plaats van te klagen, zouden we moeten bidden. 1 Timoteüs 2:2.