TENET 20

Redding

Redding

Redding omvat de verlossing van de hele mens en wordt gratis aangeboden aan allen die Jezus Christus als Heer en Verlosser aanvaarden, die door Zijn eigen bloed de eeuwige verlossing voor de gelovige heeft verkregen. In de breedste zin van het woord omvat verlossing wedergeboorte, rechtvaardiging, heiliging en verheerlijking. Er is geen redding zonder persoonlijk geloof in Jezus Christus als Heer. Verlossing is een geschenk van God en er zijn geen werken die een mens kan doen om dit geschenk van verlossing te verdienen.

De verkiezing is het genadige doel van God, volgens welke Hij de zondaars wedergeboren, rechtvaardigt, heiligt en verheerlijkt. Gods soevereiniteit doet niets af aan de verantwoordelijkheid van de vrije wil van de mens om in geloof te reageren.

Alle ware gelovigen volharden tot het einde. Degenen die God in Christus heeft aangenomen en geheiligd door Zijn Geest, zullen nooit afvallen van de staat van genade, maar zullen volharden tot het einde. Gelovigen kunnen in zonde vallen door verwaarlozing en verzoeking, waardoor zij de Geest bedroeven, hun genaden en troost schaden, en smaad werpen op de zaak van Christus en tijdelijke oordelen over zichzelf; toch zullen zij door de kracht van God bewaard worden door geloof tot zaligheid.

Genesis 3:15; 12: 1-3; Exodus 3: 14-17; 6: 2-8; 19: 5-8; 1 Samuël 8: 4-7,19-22; Jesaja 5: 1-7; Jeremia 31:31; Matteüs 1:21; 4:17; 16: 18-26; 21: 28-45; 24: 22,31; 25:34; 27: 22-28: 6; Lucas 1: 68-69; 2: 28-32; 19: 41-44; 24: 44-48; Johannes 1: 11-14,29; 3: 3-21,36; 5:24; 6: 44-45,65; 10: 9,27-29; 15: 1-16; 17: 6,12-18; Handelingen 2:21; 4:12; 15:11; 16: 30-31; 17: 30-31; 20:32; Romeinen 1: 16-18; 2: 4; 3: 23-25; 4: 3; 5: 8-10; 6: 1-23; 8: 1-18, 29-39; 10: 9-15; 11: 5-7,26-36; 13: 11-14; 1 Korintiërs 1: 1-2,18,30; 6: 19-20; 15: 10,24-28; 2 Korintiërs 5: 17-20; Galaten 2:20; 3:13; 5: 22-25; 6:15; Efeziërs 1: 4-23; 2: 1-22; 3: 1-11; 4: 11-16; Filippenzen 2:12-13; Kolossenzen 1:9-22; 3:1; 1 Thessalonicenzen 5:23-24; 2 Thessalonicenzen 2:13-14; 2 Timoteüs 1:12; 2: 10,19; Titus 2: 11-14; Hebreeën 2: 1-3; 5: 8-9; 9: 24-28; 11: 1-12: 8,14; James 1:12; 2: 14-26; 1 Peter 1: 2-23; 2: 4-10; 1 Johannes 1: 6-2: 19; 3: 2; Openbaring 3:20; 21: 1-22: 5

nl_NLDutch